TOPIC
Woordsoort: znw.(v.)
Modern lemma: topic
znw. vr., mv. -s. Eng. topic, onveranderd overgenomen. ᴁOnderwerp (van gesprek); ook in ruimere opvatting: iets dat in het centrum van de belangstelling staat.
Topic, onderwerp, vraag, V. DALE [1914]. Topic, laatste nieuws, MOLS, Handelslex. [1929]. Spoedig gaat het als een loopend vuurtje door de stad, en ook in Amsterdam, in den kring der Meryans, zal het een paar weken de topic zijn … en iedereen zal het mooie jonge vrouwtje beklagen, wanneer zijn geloofsbelijdenis bekend wordt, HUYGENS, B. Meryan 390 [1897]. Het Leidscheplein was toen de topic, de hoogste wensch van allen die tooneel speelden, SCHWAB, in Masker 2, 71 [1922]. Dat het verkeer tussen de geslachten en deszelfs van staats- en kerkswege opgelegde beperkingen topics voor de vroegere P.C.'s óns niet meer de pet mogen drukken, Propria Cures 29 Nov. 1952, 1c. © 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1953.
En het is dus echt 'de topic' en niet 'het topic'