Een simpele benadering (vuistregeltje) om de schuine zijde van een rechthoekige driehoek te berekenen is :
neem de langste rechthoekszijde en tel er één derde van de kortste rechthoekszijde bij op.
Voorbeeld : een rechthoekszijde is 4 lang, de andere (de kleinste) is 3 lang, dan is de schuine zijde 4 + 1/3 * 3 = 5.
In dit geval klopt dit precies met de berekening volgens Pythagoras
Ander voorbeeld : beide rechthoekszijden zijn even lang, zeg bv 1
Dan geeft het vuistregeltje voor de schuine zijde 1 + 1/3 * 1 = 1.333
De exacte oplossing is vierkantswortel van 2 of ongeveer 1.414
De fout is iets minder dan 6%