Je leeft maar heel kort, maar 'n enkele keer
En als je straks anders wilt, kun je niet meer!
Mensch, durf te leven!
Vraag niet elken dag van je korte bestaan:
Hoe hebben m'n pa en m'n grootpa gadaan?
Hoe doet er m'n neef en hoe doet er m'n vrind?
En wie weet, hoe of dat nou m'n buurman weer vindt,
En - wat heeft 'Het Fatsoen" voorgeschreven?
Mensch, durf te leven!
De menschen bepalen de kleur van je das,
De vorm van je hoed, en de snit van je jas
En - van je leven!
Ze wijzen de paadjes, waar langs je mag gaan,
En roepen 'o foei!' als je even blijft staan, -
Ze kiezen je toekomst en kiezen je werk,
Ze zoeken een kroeg voor je uit en een kerk,
En wat j' aan de armen moet geven.
Mensch, is dat te leven?
De menschen - ze schrijven je leefregels voor,
Ze geven je raad, en roepen in koor:
Zoo moet je leven!
Met die mag je omgaan, maar die is te min.
Met die moet je trouwen, - al heb je geen zin.
En daar moet je wonen, dat eischt je fatsoen -
En je wordt genegeerd als je 't anders zou doen,
Alsof je iets ergs had misdreven,
Mensch, is dat leven?
Het leven is heerlijk, het leven is mooi.
Maar - vlieg uit in de lucht, en kruip niet in een kooi!
Mensch! durf te leven!
Je kop in de hoogte, je neus in de wind,
En lap aan je laars hoe een ander het vindt!
Hou een hart vol warmte en van liefde in je borst,
Maar wees op je vierkante meter een Vorst!
Wat je zoekt kan geen ander je geven!
Mensch, durf te leven!