Het belangrijkste hulpmiddel bij het uitpeilen van waypoints in het bos is GEDULD. Leg je GPSr neer en ga enkele meters verderop rustig een appeltje zitten eten. Na een paar minuten zullen de coördinaten redelijk nauwkeurig zijn, tenzij ...
1. de GPSr aan de voet van een boom ligt; behalve rechtstreekse GPS-signalen ontvangt je toestel ook gereflecteerde signalen (via de stam) en dat maakt de meting onnauwkeurig
2. de satellietconfiguratie ongunstig is; er moeten minstens 4 satellieten met een krachtig signaal verspreid op het scherm staan. Zijn het er minder, of staan de satellieten dicht bij elkaar of op een rij, dat zullen de coördinaten minder accuraat zijn.
3. Je geen vrij zicht op de hemel hebt. Stammen. takken en bladeren kunnen de signalen blokkeren en/of verstrooien.
Zet de route uit op een droge en bij voorkeur zonnige dag. Kies (open) plekken en geef de GPSr enkele minuten tijd om de juiste coördinaten te bepalen. Let op de satelliet-configuratie. Staan de satellieten laag achter een obstakel (boomgroep) kies dan een betere plek. Staan de satellieten op een kluit bij elkaar, kies dan een beter moment.
Loop de route op verschillende dagen. Wijken de coördinaten af, controleer dan de satelliet-configuratie. Is deze gunstig (goede spreiding, krachtige signalen) voer dan een nieuwe meting uit.
Waypoints markeren is altijd een goed idee. Zoekers lopen ook niet altijd onder gunstige omstandigheden. De nauwkeurigheid van de coördinaten zegt echter iets over je kwaliteiten als cacheplaatser, net als het thema van cache, de beschrijving met aanwijzingen, de route, de locaties, de uitvoering en de inhoud van de container en de verstop- danwel camouflagemethode. Uit alles moet de uiterste zorg spreken. Alleen dan voegt een cache iets toe. Zorg dat niemand je kan beschuldigen van broddelwerk.